Middenbouw
Les 1 Tekenen, Portret afmaken
Voorbereiding: Zorg voor foto's van alle leerlingen en voor voldoende wit papier. Het is handig om de foto's van te voren al door te snijden met de snijmachine.
Benodigdheden: Foto's van de leerlingen, snijmachine, voor elke leerlingen een wit vel papier.
Lesdoel: De leerlingen leren wat een portret is en kunnen hun eigen portret afmaken.
Beginsituatie: De leerlingen hebben in de Fraeylemaborg allerlei portretten gezien van de mensen die in de borg hebben gewoond.
Inleiding
De kinderen zitten in de kring en kijken naar een foto van een portret. Ze vertellen wat ze op de foto zien. Wat valt er op? Welke materialen en kleuren heeft de schilder gebruikt?
Kern
De leerlingen pakken allemaal een vel wit papier en hun foto. Van de foto is een helft afgesneden. Ze plakken de helft van hun foto op het papier. Ze tekenen de andere helft van hun gezicht erbij met kleurpotloden.
Slot
De portretten komen in het lokaal te hangen. Ouders en andere leerlingen kunnen de portretten bij de weekafsluiting bekijken.
Les 2 Muziek en tekenen, Familiebanden
Voorbereiding: Zorg ervoor dat er genoeg witte A4- vellen klaar liggen en dat de radio klaar staat.
Benodigdheden: Eigenwijs (liedbundel), blz. 250 'familiebanden' + cd, radio, A4-vellen wit, potloden.
Lesdoel: De leerlingen kunnen een stamboom maken van hun eigen familie. Ze kennen de relaties tussen diverse personen (broer, zus, enz.).
Beginsituatie: De leerlingen hebben in de Fraeylemaborg een stamboom gezien van de 'oud' bewoners van de borg. Ze weten hoe een stamboom er uit ziet en uit welke personen hun eigen familie bestaat.
Inleiding
De leerlingen blikken terug op het bezoek aan de Fraeylemaborg. De portretten aan de muur waren van de bewoners van de borg. Waren alle bewoners familie van elkaar? enz. Na het gesprek krijgen de leerlingen allemaal de tekst van het liedje: 'Familiebanden'. Ze lezen de tekst door en proberen dan het lied mee te zingen.
Kern
Alle leerlingen maken een stamboom van hun familie. Ze zetten hier de familieleden in die ze kennen. Ze denken hierbij goed aan de relaties tussen de verschillende personen.
Voorbeeld van een stamboom
Slot
De leerlingen mogen hun stamboom aan hun klasgenoten laten zien. Ze vertellen over de mensen die in hun stamboom staan. (Bijv. Tante Mieke staat naast mama, omdat tante Mieke haar zus is).
Les 3 Drama, Vertelpantomime
Voorbereiding: Zorg voor voldoende materiaal zoals: verkleedkleren, kroontjes enz. Het is belangrijk dat het verhaal aanwezig is en er voldoende ruimte is voor de leerlingen om het verhaal uit te beelden.
Benodigdheden: Verkleedmateriaal e.d. en het verhaal 'De koningin huilt'.
Lesdoel: De leerlingen leren beelden, muziek, taal, spel en beweging te gebruiken, om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren.
Beginsituatie: De leerlingen hebben in de Fraeylemaborg kunnen zien waar de jonkheren en jonkvrouwen leefden. Ze hebben kennis gemaakt met de materialen die in die tijd gebruikt werden.
Inleiding
De leerlingen gaan een verhaal spelen/uitbeelden. Het verhaal speelt zich af in een borg. De leerkracht verteld het verhaal en de leerlingen luisteren er goed na. Ze moeten nu alvast nadenken over hun rol. Hoe zouden ze er uit willen zien? enz.
Kern
De leerlingen leven zich in, in het verhaal. Dit doen ze door de juiste verkleedkleren en andere materialen uit te kiezen. Daarna nemen ze een plekje in het lokaal in en luisteren goed naar het verhaal dat de leerkracht voor leest. Ze beelden uit wat de leerkracht verteld.
Verhaal: 'De koningin huilt'.
Er waren eens een koning en een koningin... Die koning en die koningin zitten allebei op een troon. Op hun hoofd dragen ze allebei een kroon, en ze wonen in een groot kasteel. Maar de koningin is nooit gelukkig. Altijd moet ze huilen. Als de koning aan haar vraagt: "Waarom moet je nou weer huilen?", antwoordt de koningin: "Ik weet het niet, ik weet het echt niet. Ik ben het vergeten. Maar ik moet zo erg huilen." De koning heeft er schoon genoeg van. Er moet iets op de wereld zijn dat de koningin kan opvrolijken. De koning laat muzikanten komen. De muzikanten maken een diepe buiging en beginnen te spelen. De koningin luistert en ze vindt het heel mooi, maar na een tijdje begint ze toch weer te snikken. Dan laat de koning dansers komen. De dansers maken een diepe buiging en beginnen te dansen. Even stopt de koningin met huilen, maar na een tijdje, ja hoor, daar komen de tranen weer. Nu komt de clown tevoorschijn. Hij maakt een diepe buiging. Hij laat zijn ratel ratelen, en kietelt de koningin met een veertje onder haar kin. Even lijkt het of de koningin moet lachen. De koning kijkt heel blij naar de koningin. Maar dan begint ze toch weer te huilen. En deze keer heel hard. Zo hard dat iedereen mee moet huilen. Ineens is er een geluidje. Het komt onder de stoel van de koning vandaan. "Piep, piep, piep, piep, piep." Als de koning ziet dat het een muis is, springt hij op zijn troon en begint vreselijk te gillen. Als de koningin dat ziet, begint ze verschrikkelijk te lachen. Eerst heel zachtjes en dan harder en harder. De koning hoort natuurlijk dat zijn vrouw lacht. Hij vergeet zijn angst en komt weer tevoorschijn. Hij roept: "Je lacht weer!" En ze zijn zo blij dat ze feest vieren. Het feest duurt een hele week, en de koningin huilt niet één keer.
Slot
Bij de weekafsluiting beelden de leerlingen het verhaal nog een keer uit, maar dan voor publiek.